‘Stikstof meten met plantaardig materiaal’

Vijf meetpartijen onderzoeken de stikstof in en rond het Liefstinghsbroek. Eén van die meetpartijen is de Universiteit van Amsterdam (UvA). De UvA heeft bio-indicatoren ingezet om te onderzoeken hoe ammoniak de afbraak van organisch materiaal beïnvloedt. Hoe werkt dat precies? Onderzoeker Tamar Tulp legt het uit.

Waarom zetten jullie deze meettechniek in?

“Eerder heb ik je verteld over hoe we de hoeveelheid stikstof in de lucht en de neerslag onderzoeken met alpha samplers en bulkmetingen”, blikt Tamar terug. “Wat we dan nog niet weten is wat voor reactie de natuur in het Liefstinghsbroek heeft op de stikstof. Wat is de invloed van ammoniak op bijvoorbeeld de schimmels en bacteriën en de afbraak van bladeren in het bos? Aan die vragen hopen we bij te dragen met behulp van deze bio-indicatoren.”

Hoe werkt de meettechniek?

“De bio-indicatoren zijn zakjes met eikenbladeren of cellulosefilters (een filter gemaakt van plantaardige vezels) erin. Het idee achter de meettechniek is dat de hoeveelheid ammoniak in de lokale omgeving bepaalt hoe snel het gewicht van het zakje door de tijd heen afneemt. Er is ammoniak in dit gebied, en die ammoniak kan functioneren als voedingsmiddelen voor deze micro-organismen. De veronderstelling is dat micro-organismen de inhoud van de zakjes sneller afbreken als er meer ammoniak aanwezig is. Ook kijken we naar de chemische samenstelling van het bladmateriaal.”

De bio-indicatoren met bladeren of de witte cellulosefilters

Waar liggen de zakjes?

“Het zijn in totaal 780 zakjes, verspreidt over 13 locaties. De locaties wisselen van open veld, naar bosrand tot in het bos. Op de locaties zijn de zakjes opgesteld als een soort schaakbord. Alle zakjes zijn in één keer neergelegd in het veld en eens in de paar maanden nemen we een willekeurige selectie van de zakjes per locatie mee om te onderzoeken. Zo houden we het proces bij.”

Hoe kom je tot resultaten?

“In het lab drogen we de inhoud van de zakjes voor 2 dagen in 70 graden. Als ze gedroogd zijn, worden ze gewogen en daarna vermalen tot een fijn poeder. Het poeder wordt in brand gestoken in een elementaire analysator. In die analysator wordt licht geschenen door het gas wat van het vuur afkomt. Daaruit kunnen we waarden zien van de stoffen die in de zakjes zitten. Deze waarden in combinatie met het gewichtsverlies van de zakjes proberen we te koppelen aan de alpha- en bulkmetingen. Zo willen we een beeld krijgen van de invloed van ammoniak op de afbraaksnelheid van organisch materiaal in het Liefstinghsbroek.”

Bevalt deze meetmethode?

“Het is echt een zoektocht naar een meetmethode die een beeld levert wat nou de invloed is van stikstof die neerslaat op de natuur. Deze meettechniek wordt voor het eerst op deze manier toegepast om stikstof te onderzoeken. En daardoor is het nog veel uitzoeken en berekenen.”

De onderzoeksresultaten worden verwerkt in de rapportages over de meetpilot ‘Maatwerk met Meetwerk’. De volgende rapportage staat voor september 2024 op de planning.

De bio-indicatoren op een rij in het Liefstinghsbroek